Edelstenen en mineralen ontstaan diep binnen de aarde, over miljoenen jaren, door geologische processen. Er zijn twee hoofdtypen: stollingsgesteenten en afzettingsgesteenten.
Het avontuur begint diep in de aarde.
1. Stollingsgesteenten: Deze vormen zich uit magma dat afkoelt en stolt. Als dit proces langzaam gebeurt, kunnen grote kristallen ontstaan, zoals bij graniet. Snelle afkoeling kan kleine kristallen opleveren, zoals bij basalt.
2. Afzettingsgesteenten: Deze worden gevormd door afzettingen van mineralen uit water of lucht. Dit kan gebeuren door verdamping van water (bv. zoutkristallen) of door sedimentatie, waarbij deeltjes zich in lagen opstapelen.
Binnen deze gesteenten kunnen mineralen zich op specifieke manieren ordenen, afhankelijk van factoren zoals druk, temperatuur, en chemische samenstelling van het gesteente. Dit leidt tot de vorming van edelstenen.
Bijzondere omstandigheden, zoals inzinkingen van de aardkorst, vulkaanuitbarstingen of metamorfose, kunnen ook de vorming van
edelstenen beïnvloeden. Diamanten, bijvoorbeeld, vormen zich onder extreem hoge druk en temperatuur diep in de aarde.
Het is belangrijk op te merken dat het ontstaansproces van edelstenen en mineralen een langdurig natuurlijk proces is, en hun vorming kan variëren afhankelijk van geografische locatie en geologische omstandigheden.